Pesten.
Opgejaagd 1 + 2.
Opgejaagd
als een dier.
Zijn leven kent
geen plezier.
Ze stonden met z'n allen
zij aan zij.
Nu zijn ze gelukkig, blij,
hebben een gezinnetje
er komt straks nog een 2e kind erbij.
Alleen het opgejaagde dier
is niet zo blij;
Voor hem is het verleden
nog nìet voorbij.
*
Opgejaagd
als een dier.
Angstig zittend
in het verste hoekje weg van hier.
Verdriet komt erbij,
de wanhoop nabij:
Huilt hij het uit.
Zo giet hij z'n verdriet
in 't niet.